Ze heeft eerst van haar rijkdommen en plezier genoten. Geef haar er nu net zoveel pijn en verdriet voor terug. Want ze zegt bij zichzelf: 'Ik zit als een koningin op mijn troon. Ik ben geen hulpeloze weduwe. Ik zal nooit verdriet hebben.'
Geef haar evenveel pijn en ellende als de luxe en overdaad waarin ze geleefd heeft. Zij zegt bij zichzelf: “Ik zit hier als een koningin op een troon. Ik ben geen weduwe, ik zal niet weten wat rouw of verdriet is.”